Nieuwe consumentenwetgeving in de paardensector

Op 1 mei 2024 trad een belangrijke wijziging in werking in de wetgeving die de consumentenbescherming regelt bij de verkoop van dieren door een professionele verkoper aan een consument. Wat verandert er?

Maarten Van der Aa - Equine Law
Maarten Van der Aa Advocaat-venoot
Leestijd: 4 minuten
Gepubliceerd op maandag 11 november 2024
Nieuwe consumentenwetgeving in de paardensector - Equine Lawyers

Op 1 mei 2024 trad een belangrijke wijziging in werking in de wetgeving die de consumentenbescherming regelt bij de verkoop van dieren door een professionele verkoper aan een consument. De wet van 21 februari 2024 introduceert een aantal nieuwe regels die zowel kopers als verkopers van dieren aanbelangen.

In afwachting van dit wetgevend initiatief stelde ik reeds in een eerder blogbericht de vraag in hoeverre de consument-koper dient beschermd te worden en waar de grens ligt. De koop van een paard is immers niet te vergelijken met de koop van een levenloze zaak zoals een TV toestel of een wasmachine.

Dit vloeit voort uit het bijzonder gebruik van een paard. De aard van de zaak dient mee bepalend te zijn om te beoordelen wat een redelijke verwachting voor de consument mag zijn.

Enerzijds moet hier rekening mee gehouden worden in het belang van de verkoper. Anderzijds bestaat er terecht ook veel kritiek op de nieuwe wet vermits de bescherming van de consument op heel wat punten zelfs wordt ingeperkt.

Inkorting van de wettelijke garantietermijn

De nieuwe garantiewet bij de verkoop van levende dieren voorziet in een garantietermijn van 1 jaar. Deze termijn is dus korter dan de voorziene 2 jaar die geldt voor gewone consumptiegoederen.

Dit betreft een halvering van de eerder toepasselijke garantietermijn bij de aankoop van een paard en biedt vanzelfsprekend minder bescherming voor de consument. Dit is ontegensprekelijk een grote achteruitgang voor de koper vermits bepaalde aandoeningen vaak pas tot uiting komen na één jaar.

Verlenging van het wettelijk bewijsvermoeden

De verlenging van het wettelijk bewijsvermoeden van 6 maanden naar 1 jaar heeft aanzienlijke nadelige gevolgen voor verkopers, vooral in de paardensector waar dieren vaak worden verkocht voor het gebruik in de sport.

Als de consument binnen deze termijn van 1 jaar een gebrek bij het dier vaststelt, wordt vermoed dat dit gebrek reeds aanwezig was op het moment van de levering. Het is aan de verkoper om het tegendeel te bewijzen, wat een zware bewijslast betreft.

Paarden worden actief en sportief bereden en kunnen na de verkoop snel geblesseerd raken door onjuiste training, overbelasting of onvoldoende verzorging. De activiteiten en wedstrijden die met een paard worden beoefend, staan immers niet in verhouding met het houden van een ander (huis)dier.Paarden worden gebruikt in een veel dynamischere en risicovollere omgeving.

De wet houdt onvoldoende rekening met deze externe factoren en de complexiteit van paarden hun welzijn en zorg na de verkoop.

De verkoper kan hierdoor ten onrechte in een zeer moeilijke positie komen te staan en wordt met grotere verantwoordelijkheden geconfronteerd, wat op juridisch vlak meer risico’s oplevert. Dit zal leiden tot meer juridische geschillen waarbij verkopers van paarden vaak de dupe zullen zijn van omstandigheden waar zij geen controle over hebben.

Beperking keuzevrijheid dierenarts

Een van de meest opvallende nadelen van de nieuwe wet voor de consument is de beperking van de keuzevrijheid van de dierenarts en de verplichting om een ziek dier aan te bieden aan de dierenarts van de verkoper.

De verkoper moet eerst de kans krijgen om het dier te laten behandelen met het oog op genezing. De consument mag het dier niet doen behandelen door een dierenarts van zijn keuze en daarna de kosten terugvorderen van de verkoper.

Dit heeft een negatieve impact op de consumentenbescherming.

Hierop is één uitzondering voorzien, namelijk als de onmiddellijke interventie van een dierenarts redelijkerwijsnoodzakelijk is voor de gezondheid van het dier. In dat geval kan de consument beroep doen op een dierenarts naar eigen keuze. Als consument moet u aantonen dat de ingreep redelijkerwijs noodzakelijk was, terwijl de verkoper moet aantonen dat de gevraagde kosten onredelijk zijn.

In het verleden werd de vrije keuze van de dierenarts voor de consument nochtans gewaarborgd via de rechtspraak. In casu had de consument geen beroep gedaan op de dierenarts van de verkoper en werd hij toch in het gelijk gesteld door de rechter (Kh. Antwerpen, afdeling Mechelen, d.d. 08/01/2015, A.R. A/14/00250, onuitg.).

Beperking vergoeding dierenartskosten

De dierenartskosten voor de genezing van een ziek dier zijn wettelijk beperkt.

Dit is een volledig overbodige wetsbepaling. De rechtspraak waakte er immers reeds over dat de herstelkosten ten laste van de verkoper niet onredelijk hoog waren via het verbod op rechtsmisbruik (Kh. Antwerpen, afdeling Turnhout, 5 juni 2014, A/13/01751, onuitg., Kh. Antwerpen, afdeling Mechelen, d.d. 08/01/2015, A.R. A/14/00250, onuitg.).

De nieuwe wet bepaalt dat als de kosten van een behandeling echter een bepaalde drempel overschrijden in verhouding tot de aankoopprijs van het dier, de verkoper zijn aansprakelijkheid kan beperken volgens de volgende schaal:

  • Aankoopprijs van € 0 tot € 500: kosten gedekt tot 300 % van de aankoopprijs
  • Aankoopprijs tussen € 500 en € 1 500: kosten gedekt tot 200 % van de aankoopprijs
  • Aankoopprijs boven € 1 500: kosten gedekt tot 100 % van de aankoopprijs

De kosten voor de genezing van een ziek verkocht dier die hoger zijn dan deze maxima, zijn dus ten laste van de consument. De beoordeling van wat een redelijke vergoeding is zou echter steeds moeten gebeuren afhankelijk van de concrete omstandigheden in een dossier.

Conclusie

Het is belangrijk dat de wet in de toekomst geëvalueerd wordt waarbij zowel de belangen van consumenten als verkopers in aanmerking worden genomen, alsook de bijzondere omstandigheden rond specifieke dieren zoals paarden. Daarbij moet niet alleen de bescherming van de consument gewaarborgd worden, maar moet ook de praktische realiteit van het gebruik van deze dieren in acht genomen worden. Alleen zo kan de wet daadwerkelijk bijdragen aan een balans tussen dierenwelzijn, consumentenzorg en de praktijken van de dierenhandel.

Meer advies nodig over hippisch recht?

Dom & Partners Equine Lawyers staat u bij in alle juridische kwesties over de paardenwereld. Vraag vrijblijvend om een afspraak in ons kantoor te Putte of Mechelen.

Maak een afspraak